Wat is het tweede autoland van Europa?

Het antwoord is Spanje. Niet Frankrijk met haar Peugeot/Citroën-conglomeraat, noch de Britten en Italianen. In Spanje wordt belasting ontdoken op een schaal waar wij ons niet eens iets bij kunnen voorstellen. Daarom zijn die cijfers over de jeugdwerkloosheid aldaar ook zwaar overdreven *kuch* zwarte economie *kuch*, maar het land blijkt ook enorm concurrerend geworden. Dat is één van de voordelen die volgde op de financiële- en schuldencrises van de afgelopen jaren.

De auto-industrie is een van de krachtigste aandrijflijnen der Spaanse economie. Volkswagen en Daimler (Muhceeduhs) hebben er onlangs hun productie opgeschroefd. Het helpt dat Spanje kan bogen op een uitgebreid arsenaal aan toeleveranciers, maar nog beter is de arbeidswetgeving. Die werd in 2012 aangepast en is nu even stringent als de FNV constructief is, dus er worden mensen aangenomen en banen gecreëerd. 

Het simpele feit is dat Spanje daardoor kan concurreren met heel Europa, met uitzondering van MOE-land. Daardoor is Spanje de op één na grootste automaker van Europa geworden en nummer acht op de wereldranglijst. De afgelopen tien jaar is het aandeel van de auto-industrie in het Spaanse BBP met dik zestig procent toegenomen. En het is niet allemaal rommel die tussen de siësta's door in elkaar wordt geschroefd. Zoals gezegd, de Duitsers produceren er ook en die plakken hun badge niet op derderangs meuk. Als we nu hier ook een paar vakbonden breken, worden wij ook een grote autonatie. Wij zeggen DOEN.