Vorige week woensdag begon Uber in zijn thuisstad San Francisco met een tweede rollout van zijn zelfrijdende taxivloot, de eerste exemplaren rijden al rond in Pittsburgh, Pennsylvania. Het nieuwe programma in Californië ging niet zonder slag of stoot: direct op dag 1 kwamen er twee meldingen van een Uber die vol door rood reed en bovendien kreeg het bedrijf de Californische Department of Motor Vehicles (DMV) op zijn nek. Deze wilde dat Uber voor elke auto in zijn vloot een vergunning aanvroeg, aangezien het om autonome auto's gaat en dit bij wet verplicht is .
Uber reageerde echter des Ubers en bleef gewoon stoïcijns doorrijden. Want de regels gelden voor iedereen behalve voor ons, zo lijkt de gedachte bij het bedrijf dat continu de grenzen van het toelaatbare opzoekt. Helaas voor hen hebben ze aan de DMV dan een kwade, zij verklaarden gisteren simpelweg alle kentekens van de betreffende auto's ongeldig, waardoor Uber genoodzaakt was zijn vloot XC90's binnen te halen.
Een vergunning kost 150 USD per auto, niet bepaald een rib uit het lijf van miljardenconcern Uber. Maar daar gaat het ze niet om. Wie een vergunning heeft is verplicht ongevalsstatistieken en anomalieën bij de DMV te melden, en dat lijkt het grootste pijnpunt voor Uber te zijn. Geheel in de stijl van de nieuwe spelers op de auto- en mobiliteitsmarkt zijn de Amerikanen allergisch voor alles wat buitenstaanders een kijkje in hun keuken verschaft.
Uber roeptoetert ondertussen heel hard dat de grote boze overheid met al zijn stomme regeltjes innovatie in de weg staat, maar ze weten donders goed waarom hun autonome taxi's niet meer rijden in SF. In dat opzicht is het een goede zaak dat de wetgever zijn poot stijf houdt, miljardenbedrijf of niet. Over dit soort nieuwe tech en tekortkomingen of obstakels in de ontwikkeling ervan moet gewoon gecommuniceerd worden met de overheid.