Gedurende vrijwel de hele Tweede Wereldoorlog werd Groot-Brittannié bevoorraad door schepen die vanuit Noord-Amerika over de Atlantische Oceaan voeren. Toen de schade door Duitse onderzeeërs te groot werd, gingen de Geallieerden (vooral de Amerikanen waren aanvankelijk traag) over op een konvooisysteem, groepen vrachtschepen die later ook permanent geëscorteerd werden. Dit systeem werkte uitstekend en hield Groot-Brittannië overeind. Het succes was simpel verklaarbaar: de Oceaan is groot en een konvooi naar verhouding klein. Het is zoeken naar een naald in een hooiberg. Bovendien zijn U-Boten niet in staat om een volledig konvooi te laten zinken. Maar het systeem is niet onaantastbaar. Dus kwamen de Duitsers, in de persoon van admiraal Räder, met een antwoord: we sporen de konvooien op middels onderzeeërs en brengen als de vijand is gelokaliseerd, enorme slagschepen in stelling. Eén daarvan was de Bismarck.
De Bismarck, genoemd naar de grote man achter de Duitse unificatie, was de naamgever van een gelijknamige klasse van supergrote slagschepen. Bismarck was, samen met zusterschip Tirpitz (dat iets zwaarder was), het grootste slagschip dat de Duitsers ooit zouden bouwen: meer dan 250 meter lang en 36 meter breed. Met volledig geladen gewicht was ze met vijftigduizend ton zwaarder dan de Titanic. En net als de Titanic werden de Bismarck en de Tirpitz onzinkbaar geacht. Beide schepen zouden het eind van de oorlog niet halen, maar de Bismarck voer slechts één keer uit en zou nooit meer een haven zien.
Wat maakt een schip onzinkbaar? Niets eigenlijk, maar je kunt wel een heel eind komen. In de Tweede Wereldoorlog bleek het luchtwapen een serieus nieuw gevaar. Vliegtuigen, zeker in grote aantallen, waren een bedreiging voor schepen, zelfs voor slagschepen. Door op grote afstand torpedo's te droppen, konden ze aan de immense vuurkracht van hun doel ontsnappen. De oplossing voor de marine: we're gonna need a bigger gun. En zo geschiedde. Zowel vijandelijke schepen als vliegtuigen konden niet binnen een afstand komen waarop zij hun kanonnen effectief konden gebruiken, zonder eerst binnen het bereik van de Bismarck te komen. Dit is een van de redenen waarom de Tirpitz het als fleet in being in een Noorse haven tot 1944 uithield. Alleen enorme overmacht kan zulke schepen laten zinken. En zo kwam de Bismarck aan zijn eind.
Op 19 mei 1941 vaart de Bismarck, samen met de zware kruiser Prinz Eugen, uit vanaf Gotenhafen, op weg naar de Straat van Denemarken tussen IJsland en Groenland. Hoewel het de bedoeling was in het diepste geheim de konvooien op de Atlantische Oceaan te bereiken, waren de Britse inlichtingen, zoals altijd, beter. De Britten wisten waar ze de Duitsers konden vinden. Maar daarna gaat alles mis.
Door een serie fouten valt de Bismarck en de Prinz Eugen het tactische voordeel toe. Het vlaggenschip van de Britse marine, de eveneens gigantische slagkruiser HMS Hood ligt binnen schootsafstand, wordt geraakt en zinkt. Het zinken van hun meest prestigieuze schip is een afgang en een morele knauw voor de Britten, die zich al eeuwen voorstonden op hun naval supremacy. Om de blamage compleet te maken, verliezen ze de Bismarck en de Prinz Eugen tot twee keer toe uit het oog en vaart de Britse vloot de verkeerde kant op.
De Britse admiraal Tovey geeft de order om alle beschikbare schepen van de Royal Navy in te zetten. Hij zal admiraal Lutjens en zijn Bismarck tot zinken brengen. De Britse overmacht is groot, maar de fouten zijn nog groter. Door het gedraal zijn de Britten niet meer in staat de Bismarck en de Prinz Eugen (die uit elkaar gaan op de Atlantische Oceaan) te achterhalen. De Bismarck ligt vele uren voor op de vloot die haar vanuit de noordelijke Atlantische Oceaan achternazit. De enige hoop is gevestigd op de Middellandse Zeevloot. Alleen die kan op tijd zijn om de Bismarck, die richting de Franse maar door de Duitsers gecontroleerde haven van Brest koerst, te achterhalen.
In allerijl verlaten Britse oorlogsschepen via de straat van Gibraltar de Middellandse Zee. En weer wordt fout op fout gestapeld. HMS Ark Royal, een vliegdekschip met antieke maar effectieve Fairey Swordfish torpedobommenwerpers moet in vreselijke weersomstandigheden de aanval openen op de Bismarck. Slechts één vliegtuig is uitgerust met radar en navigeert met minimaal zicht de andere acht. Ze vinden inderdaad een schip, maar de naam HMS Sheffield geeft wellicht weg dat ze hun eigen mensen in het vizier hebben. De torpedo's worden gedropt, maar hoewel ze niet allemaal hun doel missen, gaat de springlading niet af. De HMS Sheffield blijft gespaard.
De vliegtuigen keren terug naar de Ark Royal om te tanken en een nieuwe lading bommen mee te nemen. Deze keer hebben ze het juiste schip voor zich. Door de waardeloze weersomstandigheden zijn ze in staat dicht bij de Bismarck te komen en hun dodelijke lading in zee te dumpen. De Bismarck weet acht van de negen torpedo's te ontwijken, maar wordt geraakt door de negende die de stuurinrichting blokkeert. Het roer staat vast. Terwijl zowat de gehele Royal Navy jacht maakt op het formidabele schip, kan het alleen in heel grote cirkels varen. De Bismarck is een sitting duck.
De volgende ochtend, op 27 mei 1941, wordt de massale aanval ingezet. De avond ervoor en gedurende de nacht waren er al schermutseling, maar niets van de schaal waarop de Britten het gehavende slagschip nu aanpakken. Vier oorlogsschepen vuren gedurende enkele uren 2800 keer hun kanonnen af. Vierhonderd keer raken ze doel, maar de Bismarck - met haar dertig centimer dikke bepantsering - zinkt niet. Uiteindelijk moet er een kruiser aan te pas komen die de Bismarck met torpedo's naar de kelder jaagt.
In slechts vier dagen, tussen het zinken van HMS Hood en de Bismarck, gaan 3500 levens en twee van de grootste slagschepen ooit verloren. Groot-Brittannië bleef bevoorraadbaar en nazi-Duitsland zou nooit meer zo dominant op de Atlantische Oceaan zijn.