Het leven van een kleine luxefabrikant gaat niet over rozen. Je kunt je kosten maar over een handjevol modellen spreiden en kunt evenmin profiteren van een groot dealernetwerk of ontwikkelingen bij grote zusterbedrijven. Nee, Aston Martin moet de kar sinds het in 2006 verkocht werd door Ford grotendeels zelf trekken, en het deed er zes jaar over om weer winstgevend te worden.
De nieuwe DB11 lijkt nu de klapper te zijn geworden die Aston Martin er - in ieder geval voor nu - een stuk beter voor laat staan. In het eerste kwartaal van 2017 werden er meer dan 1.200 auto's uitgeleverd, waarvan het meerendeel een DB11 (rijtest hier) was. Dit zorgde voor een winst van 5,9 miljoen GBP (ongeveer 7 miljoen EUR), waar in Q1 2016 nog een verlies van 30 miljoen GBP in de boeken stond. De resultaten zijn ook te danken aan het snijden in de organisatie om weer winstgevend te worden.
Aston Martin groeide de afgelopen jaren nauwelijks: het bleef rond de 3.600-3.700 auto's per jaar verkopen. Voor 2017 wordt eindelijk een goede stijging tot 4.800 eenheden verwacht. Omdat de DB11 (voorlopig alleen verkrijgbaar met V12 met een aanschafprijs van minimaal 3 ton) een flink dure auto is en de vraag het aanbod momenteel overstijgt, wordt er goede marge op gedraaid.