Mercedes-AMG GT 43 moet het doen met een viercilindertje 

In 2003 gaf Mercedes-AMG de aftrap voor een serie grote, boze supercars met een voorin - maar toch midscheeps - geplaatste V8 en een achterin geplaatste versnellingsbak.

Het concept van de exotische SLR McLaren werd door de jaren heen steeds toegankelijker gemaakt met de SLS AMG (2010) en de AMG GT (2014), maar bleef in basis gelijk. Het resultaat was een serie overheerlijke krachtpatsers met een duistere soundtrack.

Gebroken traditie

Na meer dan twintig jaar is daar echter toch verandering in gekomen. De tweede generatie GT is namelijk overgestapt naar een conventioneler platform, in essentie geleend van de bescheiden E-klasse.

Dat betekent een veel hoger gewicht, waarvan veel meer in de neus, en de mogelijkheid om andere motoren in te zetten. Bij de open variant (nu SL genaamd) werd meteen de kans gepakt om een mild hybride tweeliter viercilinder te monteren. De sportievere GT bleef dat lot echter bespaard. Tot nu toe.

AMG-waardig?

Helaas kon de dichte versie niet ontkomen aan de downsize-behandeling van Mercedes-AMG. Net als bij de SL is er nu namelijk een Mercedes-AMG GT 43.

Dat betekent dat de auto de tweeliter viercilinder turbo die we kennen uit de A45 en C63 onder de kap heeft. Het blokje produceert een dikke 421 pk, maar heeft door de elektrische 'F1-turbo' de mogelijkheid een kortstondig boost van 14 pk los te laten. Een optie voor een fatsoenlijk AMG-waardig motorgeluid is er echter niet.

Door zijn benepen motorisering komt de GT 43 uiteraard wel een stuk voordeliger uit, zeker in ons op BPM-beluste koude kikkerlandje. Mercedes biedt in Nederland immers alleen de GT 63 aan, een model met een vanafprijs van maar liefst 298.908 euro.

Patsers met een kleinere portemonnee hoeven zich qua prestaties echter niet te schamen. Ook met te weinig cilinders komt de GT nog goed van zijn plek met een sprinttijd van nul naar honderd in 4,6 seconden en een top van 280 kilometer per uur.