Lewis Hamilton wil dat er meer gedaan wordt om de Formule 1 en de lagere raceklassen betaalbaar te houden. De laatste jaren gebeurt het steeds vaker dat coureurs hun droom om in de Formule 1 te komen op moeten geven omdat ze het niet kunnen betalen. De tegenhanger daarvan is dus ook dat jonge coureurs die wél veel geld op kunnen hoesten, makkelijker tot aan de Formule 1 komen, of ze het nou verdienen of niet.
Deze week nog kondigde Williams-junior Zak O’Sullivan bijvoorbeeld aan per direct te stoppen met zijn Formule 2-campagne omdat hij het niet langer kon betalen. Hij is zeker niet de enige. Tal van coureurs zijn afhankelijk van grote sponsoren om door te kunnen blijven gaan in de lagere raceklassen en dan hopen dat ze in de Formule 1 komen.
“Het is belachelijk duur geworden”, stelt Lewis Hamilton tegenover de media in Baku. “Ik weet niet precies hoeveel het nu kost, maar volgens mij is het nu twee of drie keer zo duur als toen ik begon. Als Mercedes en McLaren mij toen niet gesteund hadden, dan zou ik ook niet zo ver zijn gekomen.”
En er is nog een ander probleem, ziet Hamilton. “Ik hoorde ook dat veel kinderen in het karten niet meer naar school gaan. Het was voor mij ook niet makkelijk, maar de sport moet er wel voor zorgen dat de kinderen iets hebben om op terug te vallen. Ze zouden bijvoorbeeld geen superlicentie kunnen geven als kinderen niet genoeg naar school zijn gegaan. Zo’n 99% haalt de Formule 1 niet, dus ze moeten wel iets achter de hand hebben om op terug te vallen. Mensen worden zo competitief dat kinderen niet meer naar school gaan en alleen maar moeten oefenen, oefenen, oefenen. Dat kan niet goed zijn voor de toekomst.”