McLaren is een van de grootste en meest succesvolle namen in de geschiedenis van de Formule 1. Met twintig titels en 188 overwinningen mag het team erg trots zijn op haar geschiedenis. Maar die successen eindigen niet in de Formule 1. Het merk heeft namelijk ook een bijzonder succesvolle tak aan supercars. En daar is deze week een nieuwe telg aan toegevoegd.
McLaren had al twee ontzettend grote namen in het arsenaal van de supercars zitten. De F1 zette in 1995 het record als snelste productieauto ooit gemaakt. De P1 was een van de eerste supercars ooit die gebruik maakte van hybride technologie en kon de strijd aangaan met de tot dan toe oppermachtige Bugatti Veyron.
In die trotse traditie is nu de volgende naam toegetreden. De McLaren W1. De nieuwste toevoeging aan de line-up van het historische merk, is overduidelijk gemaakt in samenwerking met de Formule 1-tak van McLaren. De W1 maakt namelijk gebruik van allerlei F1-foefjes. Met name de zogeheten ‘ground effects’ zijn terug te vinden in het ontwerp van deze auto. Door een uitklapbare achtervleugel en een grotendeels verborgen voorvleugel creëert de W1 in totaal 1000 kg aan downforce. Dat valt in het niet bij wat de Formule 1-auto’s doen (3000 tot 5000 kg) maar is significant meer dan de meeste rivaliserende supercars leveren.
Inspiratie uit de Formule 1
De andere cijfers van de W1 zijn ook niets om je neus voor op te halen. De motor en het hybride systeem samen leveren een totaal van 1275 pk op. Dat is een mooie 360 pk meer dan de McLaren P1 leverde. De auto bespaart gewicht op bijna elk mogelijk punt, bijvoorbeeld door een Formule 1-onderstel te gebruiken en achterwielaandrijving in te zetten in plaats van de vierwielaandrijving die normaal is boven de 1000 pk. Daardoor weegt de auto maar 1399 kilo.
Door die twee getallen heeft de W1 dus een verhouding van 0.91 pk per kilo. Dat maakt hem sterker dan al zijn rivalen, met name de Lamborghini Revuelto (0.57 per kilo), de Ferrari SF90 (0.62 per kilo) en zelfs de Bugatti Tourbillon (0.89 per kilo). De topsnelheid van de W1 is ‘slechts’ een schamele 349 km/u, wat zowaar nog relatief laag is voor supercars in deze klasse. Maar dat maakt niet uit, want de auto is ontworpen om snel door de bochten te kunnen. Om dat punt even te bewijzen, ging de W1 maar liefst drie seconden sneller over het circuit van Nardo dan de huidige recordhouder, de McLaren Senna. En om dat te bereiken, heeft McLaren nog een ander trucje ontworpen.
Ken je die scènes uit de Fast and Furious-films, dat ze op een knopje drukken en de turbo activeert en de auto ineens een heel stuk sneller gaat? Nou, dat heeft McLaren in feite in de W1 verwerkt. Op het stuur zitten twee knoppen, een rode en een blauwe. Als je op de rode drukt, activeert de auto elk laatste beetje vermogen dat in de motor en het hybride systeem zit. Druk je op de blauwe knop, dan activeer je de DRS in de achtervleugel, net als bij een Formule 1-auto. Druk je op beide knoppen tegelijk, dan maakt de auto een screenshot. Oh, en hij gaat dan snel genoeg om de geluidsbarrière te doorbreken.
Die Formule 1-inspiratie gaat nog een klein beetje verder, want ook de binnenkant lijkt erg op een raceauto. De stoelen zijn gebaseerd op de stoelen in een Formule 1-auto en het stuur en de pedalen zijn ook op dezelfde manier vormgegeven. De auto rijdt zelfs op speciale Pirelli-banden, die ook door de Formule 1 worden gebruikt.
De prijs van 2 miljoen Britse pond (zo’n 2.4 miljoen euro) is haast irrelevant. De W1 komt namelijk maar in beperkte oplage uit. Alle 399 exemplaren zijn al opgeëist.