Als u de taal van een land niet machtig bent hoeft dit nog niet te betekenen dat u geen non-verbale activiteiten zoals autorijden kunt uitvoeren. Daarom biedt het CBR de mogelijkheid om zowel bij theorie- als praktijkexamen een tolk in te schakelen, wat vooral handig is voor expats die het land vrij snel weer verlaten, maar kennelijk ook voor mensen die nog vastgekleefd zitten aan hun schotel-TV en nooit aan het openbare leven buiten hun eigen taalgroep deelnemen.
De mogelijkheid een tolk in te schakelen blijft bestaan, maar per 1 januari 2018 mag dit niet meer uw buurman, oom of neef zijn, tenzij deze toevallig een beëdigd tolk is. Het CBR meldt:
Een kandidaat mag een beëdigd tolk meenemen naar het praktijkexamen voor de auto, motor, bromfiets en auto met aanhangwagen. Hij moet deze tolk zelf inhuren. Het mag ook de eigen rijopleider zijn. Uit oogpunt van professionalisering van de branche is het vanaf 1 januari 2018 niet meer toegestaan dat een familielid of bekende als tolk optreedt.
De tolk moet op verzoek van de examinator een geldige tolkenpas kunnen tonen. Rijdt de instructeur mee als tolk, dan moet hij een geldige WRM-bevoegdheidspas kunnen tonen. Daarnaast moet de tolk de taal van de kandidaat en de Nederlandse taal voldoende beheersen, zodat het praktijkexamen vlot en doeltreffend kan worden afgenomen.
Als een kandidaat een tolk wil meenemen naar het praktijkexamen, moet zijn rijopleider dit aangeven bij het aanvragen van het examen. Hierbij moet de rijopleider ook aangeven om welke taal het gaat. Vooraf aan het examen moet bekend zijn of iemand meerijdt als tolk of als instructeur. Dit zijn namelijk twee verschillende rollen waarover tijdens het examen geen verwarring mag ontstaan.
Voor het theorie-examen gold deze voorwaarde al.