Ook na beursgang verbrandt Uber geld als een malle

Kent u het adagium 'om geld te verdienen moet je geld uitgeven'? Vast wel, want sinds Californische startups tot miljardenbedrijven transformeerden is 'winst' ondergeschikt aan 'beurswaarde'. Taxi-app Uber demonstreerde dit het afgelopen kwartaal nog eens.

Eerder deze maand ging Uber naar de beurs, wat het bedrijf een waardering van zo'n $80 miljoen opleverde. Minder dan de $100-120 miljoen waar analisten op hadden gehoopt, maar Uber besloot wijselijk niet te hard van stapel te lopen. Iets eerder zette concurrent Lyft zich wel vrij duur in de markt, en dat draaide uit op een flinke teleurstelling.

Op 10 mei werd Uber voor $45 per aandeel op de beurs van New York gelanceerd, en opende op $42. Sindsdien is het sentiment vrij vlak. Gisteren kwamen nabeurs de eerste kwartaalresultaten van Uber, en deze onderstreepten nog eens de reputatie van het bedrijf als geldverbrander: er werd in drie maanden tijd een verlies van $1 miljard geleden. Best fors, op een jaaromzet van zo'n $11 miljard. Nu zijn we in de eerste plaats autoliefhebbers, en geen economen, maar je zou verwachten dat het bedrijfsmodel van Uber in de basis zeer profitabel is: de chauffeurs doen het werk, en je strijkt de commissie op. Als Uber heb je geen wagenpark of productielocaties, dus de afschrijvingen en het aantal werknemers zullen meevallen. Development kost uiteraard wel geld, en een agressief overnamebeleid ook. Maar wanneer leidt de groei ook daadwerkelijk tot winst? Dat is de million dollar question.

Uber maakt in 2017 $4 miljard verlies, in 2018 schreef het $3 miljard in rood. De beurskoers van Uber maakte nabeurs een klein sprongetje, en noteert momenteel 2% in de plus, op $40,50.