Als er gepraat wordt over stikstof-uitstoot, dan wordt gedoeld op stikstofoxiden, ook wel NOx genoemd. Verbindingen van een stikstof- en (meerdere) zuurstofatomen: dit kan stikstofdioxide (NO2) zijn, maar ook bijvoorbeeld NO6 of NO11. De stikstofoxiden ontstaan voornamelijk door het verbranden van brandstof, en worden als problematisch gezien omdat ze de wildgroei van bepaalde planten - die goed gedijen bij een hoge stikstofconcentratie - bevorderen.
Een manier om stikstof te neutraliseren is via zogeheten 'scrubbers'. Deze worden in de industrie toegepast, maar ook in uitlaattrajecten van auto's (AdBlue in dieselauto's met SCR-katalysator). Voor verbrandingsmotoren zijn er uitstootklassen, de EUROx-klassen. Hoe hoger de klasse, hoe strenger de norm. Inmiddels is de strengste norm Euro 6c/d, in 2025 wordt de Euro 7-standaard verwacht.
Nederlandse vrachtwagens
Grote vervuilers in absolute zin zijn de vrachtauto's. Gezien hun omvang en gewicht dat verplaatst wordt, stoten ze logischerwijs meer uit dat personenauto's, hoewel gezegd moet worden dat decennia aan ontwikkeling hebben geleid tot werkelijk waar miraculeus efficiënte en bovendien betrouwbare vrachtwagens. Een grote truck doet tegenwoordig op zijn sloffen 2-3 miljoen kilometer.
Het CBS bekeek het Nederlandse vrachtwagenpark in de eerste helft van 2019, en maakte een overzicht van de verschillende Euro-klassen die op de weg rijden. Hieruit blijkt dat 58 procent van de Nederlandse trucks Euro 6-gecertificeerd is, en zelfs 91 procent heeft minimaal Euro 5. Niet onbelangrijk, want Euro 6-motoren stoten 97 procent minder stikstof uit dan motoren uit de Euro 1-klasse. Naarmate de afgelegde afstand toeneemt het aandeel Euro 6 toe.
In de eerste helft van 2019 werd ruim 15 procent van de ritten tot en met 10 kilometer door voertuigen uit de milieuklasse Euro 1-4 gemaakt. Bij ritafstanden van meer dan 300 kilometer was dit 3 procent. Op zich logisch, want voor de hele korte ritjes zijn vaak nog oude beestjes in gebruik. Het is echter wel iets om in de gaten te houden, want deze zitten juist in de steden, waar luchtkwaliteit een issue is. Dit biedt echter weer ruimte voor elektrische last mile-experimenten, zeker wanneer steden op slot gaan voor vieze dieselmotoren. In bijvoorbeeld Amsterdam is dit al het geval.