Sinds 2007 opereert de Formule 1 met een enkele bandenleverancier. Dat eerste seizoen was het toeval, maar vanaf 2008 werd Bridgestone officieel het huismerk van de koningsklsse van de autosport. In 2011 werd het contract overgenomen door Pirelli.
Op verzoek van de F1 en de FIA produceerde de Italiaanse fabrikant ondermaats rubber, waardoor er regelmatig controverse ontstond. De serie klapbanden gedurende 2020 en 2021 is daarvan het meest recente voorbeeld. Ondanks de problemen bleef de relatie tussen de sport en Pirelli steeds in stand.
Puur toeval
Om formele redenen schreef de FIA aan het einde van elk contract een nieuwe opdracht uit voor bandenleveranciers, maar de gestelde voorwaarden waren maar al te vaak in het voordeel van Pirelli. Dit keer is dat niet anders. De organisatie vraagt namelijk om exact dezelfde specificaties die nu al gebruikt worden.
Bovendien is de ingang van de nieuwe deal vastgesteld op 2025. Dat is niet geheel toevallig en vol seizoen vóór de komst van compleet nieuwe power units en chassis. Het lijkt niet meer dan logisch dat het rubber aangepast zal moeten worden op de nieuwe generatie F1-bolides. Een nieuwe fabrikant zal dus speciaal voor een enkel seizoen replica's moeten maken van de huidige Pirelli-banden, en vervolgens een compleet nieuwe specificatie ontwikkelen.
Contractverlenging
Dat ene element van de deal maakt het hele project al onaantrekkelijk voor iedereen behalve Pirelli. Daarnaast zullen er ook banden ontwikkeld moeten worden voor de commercieel veel minder aantrekkelijke Formule 2 en Formule 3. Het heeft er dus wederom alle schijn van dat de Italianen opnieuw een eenvoudige contractverlenging mee zullen krijgen.
Nu het rubber zich gedraagt hoeft dat geen straf te zijn. De enige echte test moet echter nog komen nu Pirelli een nieuwe regenband ontwikkeld heeft. Bij de eerste paar races zullen de extreme wets immers niet nodig zijn.
- NL Beeld / BrunoPress