Alleen chirurgen mogen met hun tengels aan de Ford GT zitten

De nieuwe GT is de duurste auto ooit in het Ford-arsenaal. Dus is de automaker zo goed om klanten wel heel extravagant onderhoud aan te bieden. En dealers op kosten te jagen.

Voor een ruime vier ton bent u de gelukkige bezitter van een Ford GT, als u tenminste op de knieën bent gegaan voor de ballotagecommissie en aldaar zuiver 'terang bulan' heeft gezongen. Nu wil Ford wat terugdoen voor de klant, of eigenlijk vooral voor de auto. Dealers die het waard worden geacht om GT's te verkopen, gaan daar waarschijnlijk niet heel gelukkig mee zijn. Uit interne documenten blijkt namelijk dat ze voor minstens dertigduizend dollar moeten investeren om Zijne GT met chirurgische precisie te onderhouden en vervoeren.

Alleen gecertificeerde GT-dealers mogen onderdelen bestellen en alleen meestertechnici mogen de auto aanraken. Die moeten daarvoor een speciale training doorlopen bij Multimatic, de Canadese co-ontwikkelaar van de GT. En zelfs deze meesters van moer en bout worden niet altijd als goed genoeg beschouwd. Dat betekent dat de GT in sommige gevallen gerepareerd zal worden door een team van wat we maar flying doctors noemen. Deze Artsen zonder Grenzen komen vanuit Multimatic zodat eenvoudige stervelingen niets raars doen tijdens het garage-onderhoud.

Om de wagen überhaupt naar de showroom te krijgen, moeten dealers een aparte trailer aanschaffen. Die kost alleen al dertigduizend dollar. Daarnaast moet de werkplaats worden voorzien van nieuw materieel, zoals speciale dolly's. Niet dat de dealer daar ooit veel van zal zien, want hij mag daar eigenlijk niet naar binnen. Ford eist dat GT-dealers een 'clean room' hebben, een operatiekamer waar alleen gewijde technici de supercar mogen bepotelen. 

Het is onduidelijk of de ruimte echt steriel is of dat slechts van vreemde smetten vrij, wat wil zeggen dat alleen bepaalde mensen (=bijna iedereen) de toegang wordt ontzegd. Ford denkt dat het Lexus is ofzo. Kijkt u hier onder even wat zo'n marketing-exercitie kost. Gelukkig is het allemaal niet dwingend geformuleerd. Oh, wacht.