President Trump luidt de terugkeer van de roestbak in

Herinnert u zich British Leyland nog? De trotskistische staakbeweging die zich uitgaf voor autoconglomeraat is de risee van iedereen met een afkeer van roest. En BL zou best eens de toekomst van de Amerikaanse autoindustrie kunnen zijn.

"Ik ben een mongool en alles wat ik doe is toch wel leuk!" Klassiekertje van meneer Hans T dat prima uitlegt wat er mis is met protectionisme. Als een automaker nooit wordt afgestraft voor zijn wanstaltige creaties maar effectief overheidssteun krijgt om matig te produceren (want zo werken tariefmuren), dan creëer je een monster.

Zo ver is het nog niet in de VS, maar een tariefmuur verplaatst de macht van de ingenieurs naar de accountants. Waarom zou je een volledig nieuwe auto ontwikkelen als je de thuismarkt ook kunt verzadigen met gerecyclede ontwerpen? De buitenlandse concurrentie maakt toch geen schijn van kans: doordat zij importtarieven moeten betalen, kun jij je winst maximaliseren door oude zooi te verkopen.

Prijs verslaat kwaliteit bijna altijd, zo zijn mensen. Goedkoop gaat voor. Dus je zit er prima bij als je markt is afgeschermd van buitenlandse concurrentie. Vandaar dat de CEO van Ford ook zo enthousiast is over Trump. De president gaat ervoor zorgen dat Fords concurrentie, en die van andere Amerikaanse automakers, een flink streepje na heeft. 

Innoveren om goedkoper te produceren en betere auto's te maken, staat nu minder hoog op het prioriteitenlijstje. Dit zet de deur open voor de roestbak die waardeloos maar betaalbaar is. Dit zet de deur open voor British Leyland-toestanden. 

Het mooie van een echt vrije markt is dat producenten niet worden afgestraft om waar ze produceren, maar om wat ze produceren. Protectionisme beloont de volledig contingente plek waar je spullen in elkaar schroeft, zonder al te veel acht te slaan op wat je nu eigenlijk aan het doen bent. Bottom line: protectionisme is alleen maar goed, als je houdt van slechte auto's. Sad!