Huh? Seat toch springlevend

Na een moeilijke periode leek het toch eindelijk over en sluiten te zijn voor Seat. Het zorgenkindje van de VAG Group raakte de afgelopen jaren op de achtergrond door concurrentie vanuit broers Skoda en Volkswagen, én de promotie van performancelabel Cupra naar de status van zelfstandig merk.

Het leek slechts een kwestie van tijd voordat de stekker er bij Seat uitgetrokken zou worden. Volgens de berichtgeving van Autocar vanaf de beursvloer van de IAA in München leek dat schot gevallen te zijn. Seat zou namelijk omgekat worden naar een hip nieuwe 'mobiliteitsbedrijf' dat zich zou richten op deelvoertuigen en abonnementen. De MÓ-lijn van elektrische steps en scooters zou daar een voorzet van zijn. De succesvollere Seat-modellen zouden vervolgens een Cupra-badge meekrijgen.

Seat heeft toekomst

Volgens het management van Seat is er echter niets waar van de rapportage van Autocar. De Britse publicatie zou de uitspraken van Volkswagen Passenger Cars CEO Thomas Schäfer 'verkeerd begrepen' hebben.

Er zijn namelijk helemaal geen plannen om de productie van Seat stil te leggen. Sterker nog: het merk staat er beter voor dan ooit. Nu de moeilijkheden met de aanvoer van halfgeleiders grotendeels opgelost zijn kon Seat een stijging van 18% in de verkopen noteren.

In voorbereiding op de elektrische transitie zullen de Ibiza, Arona en León nog een update mee gaan krijgen. Verdere toekomstplannen blijven echter nog vaag. Terwijl Cupra al twee EV's in het gamma heeft hebben we - afgezien van de oude Mii electric - nog geen elektrische Seat gezien. Dat probleem zou echter eenvoudig op te lossen zijn met VAG's gepatenteerde badge engineering.

Mobiliteit voor erbij

De droom van 'het Spaanse Alfa Romeo' is volgens Seat dus nog springlevend. Het merk geeft echter wel toe dat het hard werkt aan alternatieve vormen van mobiliteit, zoals Autocar eerder meldde.

Deelprogramma's, abonnementen en 'micro-mobiliteit' (bijvoorbeeld elektrische steps) zijn echter toevoegingen voor Seat. Projecten zoals MÓ zullen de core business niet gaan vervangen.