Wederom bewijst een rechter dat het Nederlandse strafrecht niet deugt. Kennelijk is de wet zodanig verkeerd geschreven dat rechter telkens weer bij de verkeerde uitkomst terechtkomen. Op woensdag was dat het geval in Amsterdam en Zwolle, waar rechters een fopstraf uitdeelden. Op donderdag ging de rechter in Alkmaar de fout in.
In de Noord-Hollandse stad stond Bergenaar Rutger H. terecht. We gaan ervan uit dat de H. voor Hufter staat, want veel meer is Rutger niet. Hij reed op 19 juni om 23:20 met een (zijn?) Porsche Cayenne de vijftienjarige Ilayda dood. Ze fietste op straat toen Rutger Hufter aan kwam en ze had geen schijn van kans tegen de Duitse patsmobiel voor mannen met een klein geslachtsdeel.
Nieuwssite Alkmaar Centraal noteert het volgende over de rechtszaak: "[Zo] zou hij volgens het O.M. tijdens het ongeluk zijn mobiele telefoon hebben gebruikt. Meerdere getuigen hebben verklaard dat ze voor het ongeval met hoge snelheid zijn ingehaald door drie auto's. De bestuurders van twee andere auto's zijn ook verdachten in de zaak."
Huftermans weigerde aanvankelijk de pincode van zijn telefoon over te geven aan de politie, en toen hij dat uiteindelijk wel deed, bleken de berichten die hij verstuurde tijdens het rijden gewist. De recherche heeft ze echter alsnog weten te achterhalen.
In afwachting van het vervolg van de zaak heeft de rechter Rutger H. zijn rijbewijs teruggegeven. Hoe kan dat? Is er geen enkele voorlopige voorziening in het wetboek van strafrecht opgenomen om het rijbewijs van een doodrijder, tegen wie zo'n berg bewijs klaarligt, ingetrokken te houden? Regel dat dan per ommegaande, zodat in het vervolg niet weer zulk tuig met een roze kaartje op straat kan komen.