De vroege jaren '90 waren een renaissance voor liefhebbers van snel spul uit Amerika. The Big Three konden eindelijk de emissieregels die in de seventies en eighties de machtige V8 muscle car verstikt hadden het hoofd bieden en vermogens gingen weer omhoog. Weg waren de tijden van 110 pk uit een loodzwaar vijfliter blok.
Met de Corvette ZR-1 zette General Motors zelfs een bedreiging voor Porsche en Ferrari neer. Het door Lotus ontwikkelde LT5-blok leverde 385 en later zelfs 405 pk, wat de Chevy een geduchte tegenstander maakte. In 1992 kwam er echter een tweede kaper op de kust: Chrysler's compromisloze Dodge Viper.
Viperkiller
De Shelby Cobra-hommage had beschikking over een door Lamborghini gegoten aluminium achtliter V10 met 400 pk. Dat kon The General natuurlijk niet over zijn kant laten gaan. Vrijwel meteen werd er in het diepste geheim gewerkt aan de ultieme Corvette.
Maar wat moest er in? Turbo's en superchargers waren een optie, maar de LT5 was nogal gevoelig en een standaard Chevy V8 gebruiken was een beetje te goedkoop. Nee, de Viper moest verslagen worden op hetzelfde speelveld: enorme inhoud en veel cilinders.
Ryan Falconer V12
GM had er echter geen zin in om zelf een compleet nieuw blok te ontwikkelen. Daarom werd er een telefoontje gepleegd naar Ryan Falconer Racing Engines.
Falconer had eerder geholpen met een 3,5 liter turbo V6 voor Indycar en had nog een mooi blok achter de hand. Zijn V12 was gebaseerd op de standaard Chevrolet smallblock V8 en werd voornamelijk gebruikt in boten en vliegtuigen.
Het blok kon opgerekt worden van 400 naar 600 cubic inches, oftewel 6,5 tot 9,8 liter. GM koos de laatste variant. Het volledig uit aluminium vervaardigde blok werd door SportsFab in Wixom, Michigan in een met 203 mm verlengd C4-chassis gelegd. Een Borg Warner handgeschakelde vijfbak bracht het vermogen op de achterwielen over.
En vermogen was er genoeg. De twaalfcilinder kolos produceerde 695 Europese pk's en 921 Nm aan koppel. Met een gewichtstoename van slechts 45 kilo maakte dat de ZR-12 bepaald geen watje.
'Conan the Corvette'
Het project bleef grotendeels geheim totdat MotorTrend de auto te zien kreeg een jaar later. De ZR-12 was toen nog uitgerust met brute, ongefilterde sidepipes en andere wielen. Waar die onderdelen gebleven zijn weet niemand.
Ondanks dat koelingsproblemen voorkwamen dat de heren van MotorTrend zelf even konden sturen, maakten de drag runs die de Chevrolet-mannen deden en de enorme herrie van de gigantische V12 zoveel indruk dat de Corvette prompt de bijnaam 'Conan' meekreeg.
One-off.
General Motors bracht de ZR-12 nooit naar productie-niveau om de Viper echt te kakken te zetten. De reden was heel simpel: geld. De wereld zat in een recessie begin jaren '90 en de Falconer V12 op zichzelf kostte $42,000-45,000 per stuk. Dat was in 1992 het equivalent van $85,000-$91,000 vandaag de dag. Alleen voor de motor!
Het bleef dus bij dat ene ruwe prototype. 'Conan' rust tegenwoordig in het National Corvette Museum in Bowling Green, Kentucky. Hij wordt daar vergezeld door een vroege Dodge Viper RT/10, als herinnering aan de strijd die helaas nooit losgebarsten is.
- DtRockstar1 via Youtube