Na een veelbelovende maar uiteindelijk toch teleurstellend 2022 is heeft het team van Ferrari zich weer eens in complete chaos gestort. De tweede plekken in het kampioenschap stootten tegen het zere been van voorzitter John Elkann en CEO Benedetto Vigna, waardoor de positie van technisch directeur en teambaas Mattia Binotto onhoudbaar werd.
De Zwitserse Italiaan hield de eer aan zichzelf en leverde eerder deze week zijn ontslagbrief in. Ondanks geruchten over het aantrekken van Alfa Romeo chef Frédéric Vasseur heeft Ferrari nog altijd geen vervanger klaar staan. Pas in het nieuwe jaar zal het nieuwe hoofd bekend worden gemaakt, waardoor de Scuderia een ongemakkelijke winterstop ingaat.
Werken voor Italië
Het gebrek aan vooruitzicht bij Ferrari heeft in de paddock voor de nodige vraagtekens gezorgd. Zo ook bij F1-coryfee Martin Brundle. Bij de Guild of Motoring Writers’ Annual Awards in London sprak hij zich uit over de unieke positie die een Ferrari teambaas inneemt.
Nu het team zowel op technisch als management vlak hun kopstuk kwijt is vraagt Martin zich af hoe Ferrari de situatie zal gaan oplossen:
"Je werkt daar uiteraard voor een land bij Ferrari, niet alleen een team. Ze hebben hun technisch directeur én hun teambaas verloren, dus tenzij ze iemand hebben die hem vervangen die heel, heel erg goed is komt het allemaal een beetje vreemd over. Maar dat is hoe het zit."
Te Italiaans
Brundle grapte dat hij de baan best zelf wilde hebben en identificeerde meteen een groot, bekend probleem met de formatie uit Maranello: het team is té Italiaans. De laatste succesperiode van Ferrari werd immers ingericht door een bende buitenlanders.
Zowel voor als na het Todt-tijdperk was Ferrari vaak razendsnel, maar kwam er van de titelcampagnes niets terecht. Het team zou er goed aan doen om een nieuwe Jean Todt en Ross Brawn in te huren. Mensen die geen Italiaans spreken zullen zich bovendien veel minder laten beïnvloeden door de hondsdolle nationale media:
"Je moet Italiaans spreken. En ik denk dat het probleem is, als je terugkijkt naar waneer ze voor het laatst succesvol waren: ze hadden een Fransman in Jean Todt, een Brit in Ross Brawn, een Zuid-Afrikaan in Rory Byrne en ga zo maar door. Misschien hebben ze weer zoiets als dat nodig: mensen die niet volledig blootgesteld zijn aan de dagelijkse Italiaanse media."
De eerste voorzichtige stap naar een meer internationale Scuderia is al gezet: oud designhoofd Rory Byrne werkt namelijk al mee met het team als consultant. Er zal natuurlijk veel meer moeten gebeuren dan die babystapjes om van de chaotische angstcultuur binnen Ferrari een winnende mentaliteit te creëren.
De lessen van Barnard
Het inhuren van Fred Vasseur zou daarbij in ieder geval al iets helpen, maar er is geen garantie dat de rest van het team met de Fransman zal willen meedenken. Eind jaren '80 was toenmalig technisch directeur John Barnard zich daar al bewust van.
De ex McLaren-man weigerde te verhuizen en zette een Ferrari designbureau op in het Engelse Guildford, vanwege zijn zorgen over de chaos in de fabriek en de venijnige Italiaanse media. Die beslissing leverde hem de nodige kritiek op vanuit Maranello.
In the Ferrari 640, with John Barnard - Hungaroring 89
— Nigel Mansell CBE (@nigelmansell) April 3, 2017
_______________
© @f1pictures pic.twitter.com/EvpYoMDsKh
Toen Barnard het drinken van wijn tijdens de uitgebreide lunches aan banden deed was het hek al helemaal van de dam. In 1990 besloot Barnard het wespennest te verlaten en verder te gaan bij Benetton. Niet geheel toevallig viel de Scuderia na twee sterke jaren meteen op grandioos z'n gat.
Na twee absolute horrorseizoenen vroeg Ferrari de Brit terug toch even te komen, dit keer onder nieuwe teambaas Jean Todt. Ferrari begon in de jaren daarop voorzichtig op te krabbelen en weer races te winnen. Eind 1996 werd Barnard echter vervangen door Rory Byrne, waarna het Todt-tijdperk echt van start ging.
- ProShots / SIPA USA, BrunoPress