Er zijn twee omgevingen waar relatief veel verkeersdoden vallen: binnen de bebouwde kom, en op N-wegen. Bij de eerste categorie betreft het vooral kwetsbare verkeersdeelnemers in een druk verkeersscenario, in de andere gevallen nagenoeg uitsluitend gemotoriseerd verkeer. Volgens de meest recente cijfers van het SWOV vallen 50% van de verkeersdoden buiten de bebouwde kom. Een klein deel betreft doden op Rijkswegen, maar het gros op de N-wegen. En dus moeten deze veiliger gemaakt worden. Niet voor niets hebben sommige N-wegen de bijnaam 'dodenweg'.
€30 miljoen van provincies voor veiligheid
In de Telegraaf pleit Rob Stomphorst van Veilig Verkeer Nederland (VVN) ervoor dat provincies de knip trekken om de N-wegen veiliger te maken. Het gaat om 3 miljoen per provincie, keer tien provincies. "Jaarlijks harken de twaalf provincies samen via opcenten zo’n 1,5 miljard euro aan belasting op auto’s bij elkaar. Dat is geld dat ze vrij kunnen besteden, maar wij vragen nu om daar 2% van vrij te maken voor de bevordering van verkeersveiligheid”, aldus een vrij tendentieuze Stomphorst. Hij redeneert verder dat de maatschappelijke kosten van verkeersonveiligheid per jaar 14 miljard euro bedragen, waarop 30 miljoen 'een schijntje' is.
Hier hebben we een paar dingen tegenin te brengen. Ten eerste gaat er al budget naar de provinciale wegen: het Rijk stelt 50 miljoen euro beschikbaar om N-wegen motorvriendelijker te maken. Daarnaast hangen we in Nederland op korte termijn ook onze N-wegen vol trajectcontroles, maar niets van dit helpt tegen bestuurders die appen of op een andere manier niet bij de les zijn, of tegen alcomobilisten of mensen zonder inschattingsvermogen die gaan inhalen. Wat hier misschien wel een adequate maatregel is, is alle bestaande bomen langs N-wegen te kappen, maar dat moet je niet willen.
Tot slot haalt Stomphorst zijn eigen pleidooi onderuit met de volgende uitspraak: "Het is overduidelijk dat de meeste ongevallen gebeuren op de 80 kilometerwegen en in woonwijken. Op plekken dus waar de provincie met beleid het verschil kan maken. Doe dat dan ook, is mijn oproep.” Ten eerste wordt er gedaan alsof wegbeheerders momenteel volledig lethargisch zijn ten aanzien van de verkeersveiligheid. Daarnaast hebben woonwijken natuurlijk precies niks met dit onderwerp te maken. En als laatste kanttekening: in de statistieken van de SWOV zien we ook dat 'slechts' 19% van alle te herleiden dodelijke slachtoffers op provinciale wegen valt. Wat ons enigszins verbaasde eigenlijk.
Inhalen fysiek onmogelijk maken
Enter de eerder aangehaalde Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV). Zij stellen dat onze N-wegen te smal zijn, en dat er nog steeds ingehaald kan worden. Voor wat betreft het eerste argument: met gemiddeld 7,50 meter breed schijnen onze N-wegen internationaal inderdaad smal te zijn. Maar laten we wel wezen: we hebben nog nooit op een N-weg gereden, waarbij we dachten 'dit is levensgevaarlijk, ik heb meer ruimte nodig'. Het is geen Herculeaanse opgave om een beetje binnen de lijntjes te blijven.
Voor wat betreft het inhalen: ja, dat is een risicofactor op N-wegen, vooral omdat frontale crashes met 80 km/u niet heel vergevingsgezind zijn. Maar we zien de laatste jaren al een zeer sterke tendens om elke vorm van eigen verantwoordelijkheid van de bestuurder af te pakken. Kilometerslange kaarsrechte stukken, die vroeger 'vrij' waren, zijn nu voorzien van een dikke dubbele doorgetrokken streep. Rij er achter een zondagsrijder die 20 km/u onder de limiet pruttelt, en de ergernis is niet van de lucht.
Om te voorkomen dat mensen hier de doorgetrokken streep overschrijden, moet er volgens het SWOV een fysieke rijbaanscheiding komen. Woordvoerder Patrick Rugebregt: "Wij pleiten dan ook voor bredere wegen en het onmogelijk maken om in te halen. Dus niet met doorgetrokken strepen waar weggebruikers zich toch niet aan houden, maar fysieke rijbaanscheidingen”. Ja, want iedereen haalt in over een doorgetrokken streep...
Nu hebben we de gestudeerde mensen van dit instituut, naast zeer nuttige, wel vaker domme dingen horen roepen, maar dit spant de kroon. Omdat een zeer kleine groep mensen niet om kan gaan met zijn eigen verantwoordelijkheid, moeten alle automobilisten bloeden. Het is maar goed dat de club geen politieke macht heeft, anders hadden we nu ook een drooglegging in Nederland. En bovendien: je zal maar agent zijn die achter een tegenligger aan moet. Dat kan je dan ook shaken. Het is goed dat er een instituut als de SWOV is, maar soms draven ze een beetje door.