Elektrisch, elektrisch, elektrisch: je wordt er zo langzamerhand mee doodgegooid. Ondanks diverse praktische problemen zegt vrijwel elke grote autofabrikant zegt overtuigd te zijn van de geforceerde elektrische revolutie. Er zijn echter nog een paar opvallende uitzonderingen.
Naast waterstofkampioenen Toyota zit BMW al een tijdje in een spagaat. Het bedrijf verdient bakken met geld aan de opwindende, maar weinig zuinig M-modellen die het merk groot gemaakt hebben, maar zit tegelijkertijd met strenger wordende emissie eisen en verbodsbepalingen. BMW is dan ook niet klaar om de verbrandingsmotor definitief los te laten.
No deal
Bij de COP26 klimaattop in het Schotse Glasgow onderstreepten de Duitsers hun standpunt nog een keer. BMW weigerde een verklaring te tekenen waarin het bedrijf zou beloven vanaf 2040 alleen nog maar elektrische voertuigen te verkopen. De deal werd wel gedaan door rivalen Mercedes-Benz, Ford en Volvo. De intentie van het contract is om de opwarming van de aarde met 1,5 graden Celsius te verminderen.
Arme landen lopen te ver achter
De redenering achter het afslaan van de deal is heel simpel: een volledig elektrisch aanbod is gewoonweg niet mogelijk in minder ontwikkelde landen. Zonder de juiste infrastructuur kom je met een EV immers niet erg ver. Bij 'minder ontwikkelde landen' denk je misschien al snel aan de zuidelijke helft van het Afrikaanse continent of Zuid-Oost Azië, landen waar het merendeel onder de armoede grens leeft en de afstanden enorm zijn. BMW's duurzaamheidschef Thomas Becker had echter een compleet andere set landen voor ogen:
"De taak zit er al op in landen als Nederland en Noorwegen, dus deze markten zullen volledig elektrisch zijn en we zullen er alleen elektrische auto's verkopen. Maar we zullen vandaag niet beslissen [totdat] we weten dat de jongens in Italië hun taak goed zullen doen. Deze gasten wachten gewoon tot iemand geld op ze dumpt om de taak af te maken. Ze zullen het niet doen. We zouden bindende doelen moeten hebben die ons ervan verzekeren dat de armere landen hun taak doen."
Tweedehands vervuilers
Naast Italië werden ook Roemenië en Tsjechië genoemd als voorbeelden van landen die de elektrische revolutie tegen zouden houden. Zomaar overstappen naar elektrisch in een markt die er niet klaar voor is zal volgens Becker alleen maar averechts werken. Voor lifestyle merken als MINI en Rolls-Royce is elektrisch een prima oplossing, maar een forenzenmerk als BMW vraagt om de mogelijkheid om langere afstanden probleemloos te kunnen overbruggen. In minder ontwikkelde markten zullen consumenten de EV laten staan en een tweedehands auto met verbrandingsmotor op de kop tikken. Omdat die oudere wagens meer vervuilen dan een nieuw model met verbrandingsmotor zet je dan een stap terug:
"We doen geen zaken op basis van objectieve noodzaak. Dit gaat om de optie om te kiezen. We zullen niet zeggen dat we niet geloven in de mogelijkheid om BMW volledig te elektrificeren. Wat we zeggen is, dat voordat dat kan gebeuren we de basisstructuur nodig hebben die we zelf niet kunnen creëren. We zijn daar niet voldoende zeker van op dit moment. Niemand zal alle voertuigen die bestaan verbieden. Gemiddeld zijn deze in Europa elf jaar oud. Dus het is dat ze een goede auto met verbrandingsmotor krijgen, bijvoorbeeld in het zuiden van Italië, dan dat ze in een gebruikte auto rijden."
Ernstig zorgwekkend
De reactie van BMW en andere prominente merken stootte belangengroepen zoals Greenpeace uiteraard tegen de borst. Volgens de milieuclub moet de verkoop van vervuilende auto's eigenlijk tegen 2035 al gestopt worden om de gestelde klimaatdoelen te behalen. Greenpeace Germany CEO Martin Kaiser sprak zijn ongenoegen uit:
"Wat ernstig zorgwekkend is is dat belangrijke economieën zoals de VS, Duitsland, China, Japan en fabrikanten zoals VW, Toyota en Hyundai zichzelf er niet eens toe konden zetten om een verklaring over elektrische voertuigen te ondertekenen die minder belooft dan wat er eigenlijk nodig is om de klimaatveiligheid te waarborgen."
- BMW