Uniek: Audi R18 TDI ultra LMP1 te koop

Zeg je Le Mans, dan zeg je Audi. Het merk met de vier ringen was aan het begin van deze eeuw nagenoeg onverslaanbaar. Met de R8 (nee, niet die) won het merk in 2000, 2001, 2002, 2004 en 2005. Alleen Bentley mocht even op de top van het podium staan in de tussentijd. Lood om oud ijzer natuurlijk: de Bentley deelde veel techniek met de Audi.

Diesels

Toen de R8 door regelwijzigingen teveel afgeremd werd stapte Audi tot verbazing van vriend en vijand over naar diesels. Ondanks Audi's goede reputatie wat betreft dieselmotoren (op dat moment) zetten critici vraagtekens bij het gebruik van zelfontbranders in de LMP1.

Ze zouden te zwaar zijn en bovendien teveel koppel opwekken voor de gemiddelde versnellingsbak. Eerdere pogingen met diesels in 1949, 1951 en 2004 hadden allemaal gefaald. De laatste diesel racer had daarbij zelfs gebruik gemaakt van een Volkswagen V10.

Downsizing

De R10 TDI was met zijn 5,5 liter V12 echter extreem dominant en startte vrijwel een nieuwe serie restricties vanuit de FIA. In 2009 kwam het merk daarom met de R15 met een kleinere V10. Twee jaar later was de TDI gereduceerd tot een 3,7 liter V6 met een enkele turbo. Dat blok vinden we terug in deze R18 TDI ultra.

Hot-Vee

Met de R18 luidde Audi het tijdperk in van de gesloten LMP1-wagen. Sinds 2000 waren open auto's de norm geworden, maar van de FIA moest het dak er weer op. De R18 TDI ultra trok 540 pk uit zijn V6, een schril contrast met de 700+ pk V12 van zijn voorganger.

Het koppel van rond de 850 Nm is ook fors minder, maar nog steeds zeer indrukwekkend. De V6 is een zogenaamd hot-Vee ontwerp, waarbij de uitlaten en de turbo in het midden geplaatst zijn. Deze layout zien we tegenwoordig terug bij de benzine V6 en V8 motoren van het merk. Via een sequentiële zesversnellingsbak drijft de R18 alleen de achterwielen aan. Met een gewicht van slechts 900 kilo is de R18 nog altijd een zeer potente racer.

De laatste diesel

De R18 die door exclusive autohandelaar Art & Revs aangeboden wordt is chassisnummer 100, de enige in private handen. De auto werd gebruikt als test en homologatiemodel en nam later in het seizoen de rol van reserve op zich. Door de enorme crashes van Allan McNish en Mike Rockenfeller tijdens de 24 uur van Le Mans van 2011 is #100 een van de zes overgebleven non-hybride R18 chassis.

Volledige raceklaar

Na zijn stint op de reservebank kreeg de R18 bodywerk en kleuren mee van de nieuwere hybride R18 e-tron quattro en werd hij voor promotie-doeleinden ingezet. In 2018 werd de auto met originele onderdelen volledig gerestaureerd door Audi Sport. De R18 is daarmee de enige in zijn soort die klaar is om de baan op te gaan. Alle electronica is volledig nagezien en werkt perfect.

Geen prijs op te plakken

Als de enige in zijn soort is het moeilijk om te beoordelen wat de R18 TDI precies waard is. We kunnen er wel vanuit gaan dat het om bedragen met minimaal zes cijfers gaat. Waarschijnlijk nog wel een paar meer. Mocht je toch een paar loterijen gewonnen hebben, dan kun je als enige op de wereld genieten van de fluisterstille bruutheid deze bijzondere Audi. Kun je lekker de Golfjes en BMW'tjes angst aanjagen op de track day.